Skip to main content

Hop kerk hop

Een blog naar aanleiding van het artikel van Alain Verheij dat onlangs verscheen op volzin.nu

Vandaag als opmaat naar de komende podcast aflevering een blog van Renco over de ideale kerk. Is die er? Bestaat die wel?
| Renco Schoemaker |

In 2018 bekende ik al dat de schrijfsels van theoloog Alain Verheij mij naar verloop meer zijn gaan aanspreken. Datzelfde jaar was het nogmaals raak toen hij neerpende dat dat door een gebrek aan zintuiglijke godservaringen de nadruk veel teveel komt te liggen op ‘of het allemaal wel klopt’. Het waarheidsgehalte. Naar aanleiding van de door hem benoemde ‘weerzin’ schreef ik in 2019 deze blog over georganiseerd gebed. En nu, weliswaar enige tijd later, komt hij weer eens voorbij in een blog. Ditmaal gaat het over de ideale kerk. Ook onze komende podcast aflevering zal hier over gaan.

De kerkreis

Alain schrijft op Volzin over zijn kerkelijke reis. Als kind in de PKN en in de pubertijd over naar de Pinkstergemeente. Naar verloop van tijd in de NGK beland om vervolgens het heil te zoeken bij een ander protestantse smaak: remonstranten en doopsgezinden. Mijn eigen reis is wat eenvoudiger: ik groeide op in de conservatieve PKN flank om vervolgens rond m’n 20ste lid te worden van diezelfde NGK. Wel mag ik graag op bezoek gaan bij andere kerken.

Enfin, terug naar de PKN start. Alain verwoordt het pakkend en herkenbaar, wanneer hij schrijft:

“Toch denk ik onwillekeurig steeds vaker met weemoed terug aan die tijd. Niet alleen omdat overlijdens, scheidingen en verhuizingen mijn familie troffen. Ook omdat de rust, reinheid en regelmaat van zo’n kerkelijk dorpsritme helemaal niet zo gek zijn voor je mentale gezondheid. Je wist waar je bij hoorde.”

“In een van die jaren werd een zeer prominent lid van de kerk geïnterviewd in het kerkblad. Gevraagd wat voor hem het hoogtepunt was van vele decennia kerkgang, antwoordde hij: de jaarlijkse boekenmarkt. Het lukte de man niet om een antwoord te geven dat met het geloof te maken had. Misschien omdat hij het niet durfde, misschien omdat hij het niet wist, misschien omdat hij helemaal niet om het geloof in de kerk zat, maar uit gewoonte of voor de gemeenschap.”

Het is precies wat ik ook voel. Enerzijds de weemoed van de overzichtelijkheid, de voorspelbaarheid door die regelmaat. Uit vanzelfsprekendheid weten waar je bij hoort. Anderzijds de afstandelijkheid, het formele karakter en – qua geloofsbeleving – het onpersoonlijke. Belijdeniscatechesatie was niet geheel diepgaand genoeg voor me, nee. Nog steeds kom ik graag in die kerk, al is het incidenteel. Je moet de weemoed houden voor wat het is.

Hop kerk hop

Het vuur van de Geest

In podcast aflevering #13 had ik het met zwager Len uitgebreid over de Geest in de kerkdienst. Dat verschilt nogal tussen een gereformeerde gemeente en een Pinkstergemeente. Als tiener kwam ik soms in de VEZ omdat er een kind werd opgedragen of een volwassene werd (over)gedoopt. Ook kwam ik een enkele keer in de gemeente van Len. De onvoorspelbaarheid was zowel bevreemdend als interessant voor me. Maar inderdaad:

“De voorganger kon een spijkerbroek dragen of een net pak, sprak (vaak improviserend) in alledaags Nederlands en maakte vaak theater of grapjes. Emoties kregen er hun volle ruimte, kerkgangers mochten door elkaar heen lopen en praten als de geest het hun ingaf, en persoonlijke geloofsbeleving kreeg een bijzonder grote nadruk. Gods liefde moest hier en nu zichtbaar worden, liefst nog in de vorm van wondertekenen.”

Grapjes van de voorganger, tjonge. Dat was nog wel een vooruitgang, maar die chaos (in mijn ogen) kon ik lastig rijmen met de aangeleerde eerbied tijdens een kerkdienst. Maar belangrijker: die grote nadruk op de persoonlijke geloofsbeleving heeft mij altijd weerhouden een lidmaatschap serieus te overwegen. Los van wondertekenen. Ik hád (en heb) daar simpelweg geen meeslepend verhaal en ik beleef God niet vaak persoonlijk en als dat wél gebeurt, is het zo persoonlijk dat ik er liever niet over spreek.

En ja, die open deur: de immer aanwezige opgewektheid. Voor iemand die altijd wat zwaar op de hand is geweest, is dat een lastig huwelijk. Opwekkingsliederen, eindeloos. Nee, geef mij maar dit soort herrie. Ik wil zelden meedoen; ik luister liever in stilte, al speelde dat minder toen ik jonger was. Hoe dan ook, nooit ging ik ‘op’ in zo’n dienst. Ook niet bij Godfashion.

“Ik beleef God niet vaak persoonlijk en als dat wél gebeurt, is het zo persoonlijk dat ik er liever niet over spreek.”

De keuzekerk

AL heel wat jaren ben ik lid van de keuzekerk. Die term kende ik niet, maar acht ik zeer toepasselijk op de NGK. Ook hier schrijft Alain op aansprekende wijze:

“Deze gereformeerde orthodoxie combineerde twee goede dingen uit mijn jeugd. Het had de geduldige, niet-hysterische traditionaliteit van mijn dorpskerk. De zondagse dienst was niet zo kortademig, onberekenbaar en over-emotioneel als in de evangelische kringen. Alles was er rustig doordacht. Tegelijkertijd was hier wél de nadruk op de persoonlijke, individuele geloofsbeleving die ik zo miste in de dorpskerk van mijn jeugd. Het was gereformeerde rust, reinheid en regelmaat waar men elke week weer bewust voor leek te kiezen, waardoor het nooit zijn ziel verloor.”

Dit is precies die reden dat ik na al die jaren nog lid ben van de NGK. En niet ben gaan hoppen. Déze combinatie heeft veel moois in zich, maar wie al langer meeleest weet dat ik ook kritisch ben over het slappe compromis van het midden, waar we regelmatig belanden. De bewierookte veelkleurigheid heeft dus ook een keerzijde. En nog iets daarover: de veelkleurigheid zit hem vooral in de vorm, en niet zozeer in de leer. Althans, zo ervaar ik dat. Alain:

“Keuzes maken betekent automatisch ook dat je andere opties uitsluit. Om wat voorbeelden te geven: wie bewust kiest voor het zingen van Geneefse psalmen, wordt niet blij als de voorganger eens popmuziek laat horen in de kerk. Wie bewust kiest voor een patriarchaal kerkbestuur, kan moeilijk wennen aan een vrouw op de preekstoel. Wie zich in een eigen christelijke bubbel begeeft, kan niet altijd even goed overweg met andersdenkenden binnen of buiten de kerk.”

Mijn verandering in geloof kan ik maar moeilijk kwijt in diezelfde kerk. Qua vorm en mensen enzo zie ik het allemaal best zitten, maar qua geloofsvragen voel ik mij soms eenzaam. Noem geloofsvragen twijfel, in welke vorm dan ook. Dat kan je vervolgens organiseren. Maar dan misken je dat – wat mij betreft tenminste – de twijfel opgesloten ligt in het geloof. Waarom omarmen we die dan niet veel meer, als iets blijvends?

Vrijzinnige aantrekkingskracht

Natuurlijk zijn mijn gedachten uitgegaan naar de meer vrijzinnige flanken, qua leer. Ik schreef eens deze blog over de Remonstranten. Jaren geleden bezocht ik met Dick een kerkdienst van een vrijzinnig-protestantse gemeente en we meenden beide dat er daar wel heel erg God in woord werd gemeden. Je mag het er wel inleggen, maar hardop uitsprekend dwingt het af. Dat is slecht te rijmen met de vrijzinnigheid. Alain ervoer:

“Ik sprak een preekvoorziener die mij inlichtte over de gang van zaken in de kerk waar ik zou voorgaan. “Het Onze Vader moet je maar niet bidden, daar heeft men hier een hekel aan”, zei ze. “Het woord Heer zou ik ook vermijden. Je mag uit de Bijbel lezen, maar het hoeft niet, een boeddhistisch verhaal is ook goed. Oh, en ik durf het bijna niet te zeggen, maar voor sommigen hier is ook het woordje God taboe.” Hier was ruimdenkendheid naar andersdenkenden toe nagenoeg omgeslagen in een vorm van christelijke zelfhaat.”

De ruimdenkendheid van de vrijzinnigen heeft een onverdraagzame keerzijde, maar toch trekt ze me. Waarom? Om wat Alain hier schrijft:

“In de vrijzinnigheid mag je de Bijbel gerust tegenspreken, en zelfs openlijk uitkomen voor je twijfels bij de meest fundamentele aspecten van het christelijk geloof. Je mag kritisch zijn op je eigen traditie en openstaan voor de waarde van andere religieuze richtingen. Dat kan bijzonder verrijkend zijn en je kunt, vastgelopen in starre hoeken van het christendom, fijn op adem komen in de vrijzinnigheid.”

Maar zaken ‘bij naam’ noemen past kennelijk niet lekker in de vrijzinnigheid – alsof de vrijzinnigheid een doel op zichzelf wordt. Ik proef er duidelijke een postmoderne levensvisie in en die spreekt me niet bijzonder aan. Over postmodernisme ging het al vaak hier. Dien je binnen de vrijzinnige flank elke aanspraak of referentie op/naar een universele waarheid – Waarheid – in te leveren bij de voordeur? Dat is mij een te groot offer.

De ideale kerk

En dan komt natuurlijk die vraag: hoor ik bij de kerk of hoort de kerk bij mij? Hoe ziet die ideale kerk er uit en waarom zou ik teleurgesteld zijn wanneer die niet bestaat? Wat is het waard om te behouden en wat mag achterblijven? Alain besluit:

Wat is het gouden ei, hoe ziet de ideale kerk eruit? Dit is mijn tussentijdse conclusie: een fijne kerk heeft liefde voor haar eigen traditie zonder star, gezapig of kritiekloos te zijn. Openheid naar anderen toe zonder kleurloos te worden. Oog voor de wereld zonder op te houden kerk te zijn. Genoeg voorspelbaarheid om rust te bieden in een hectische wereld, genoeg spontaniteit om de boel in de kerk levendig te houden. Genoeg adem der eeuwen om Augustinus te laten knikken, genoeg eigentijdsheid om Calvijn te laten schrikken.

Tja, dat klinkt natuurlijk wel heel redelijk allemaal. Maar ook wat utopisch, en dat voor een ’tussentijdse conclusie’. Maar goed, dit zijn de woorden van Alain, en niet van mij. Ik knapte niet af op de liturgische starheid binnen de NGK, maar heb wél last van de impliciete normen qua geloofsleer en -leven. Als in: waarom ligt dat alles niet veel meer open?

Om toch een schot voor de boeg te doen. Mijn ideale kerk lijkt qua vorm sterk op de NGK – waarbij het helpt dat ik maatschappelijk een stuk minder geëngageerd ben dan Alain – maar veronderstelt tegelijkertijd (existentiële) geloofstwijfel en -vragen en stimuleert constant een verbreding van de geloofshorizon. Dit o.a. door steeds verschillende zienswijzen te bieden zónder enige zorg over wat de juiste is. Want díe is er niet, denk ik. Maar de Die-enige God wel.

Iets meer over auteur Renco Schoemaker

Renco is krap 40 jaar, man en vader van twee. Hij is ouderling in zijn gemeente in Zwolle. Hij mag graag fietsen, hardlopen, tv series kijken en podcasts maken. Luistert tot slot graag naar harde christelijke herrie.

Categorieën

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.