Onlangs publiceerde het Wetenschappelijk Instituut (WI) van de ChristenUnie een essay over migratie. Een eerste in een reeks van vier. Juist omdat er binnen de partij nogal verschillende over migratie gedacht wordt. Eén zinsnede in het bijzonder deed nogal wat stof opwaaien. Betreft het hier vooral een vorm van naïviteit of dienen we het te rekenen tot de (verkiezings)retoriek?
Een goede gewoonte is om eerst het essay ‘Een goed verhaal over migratie’ zelf te lezen. Dat deed ik en ik raad je aan hetzelfde te doen. Je vindt het op een speciale pagina over migratie op de site van het WI. Auteur is Laurens Wijmenga; wetenschappelijk medewerker bij het WI en daarnaast als senior onderzoeker verbonden aan de Rekenkamer Rotterdam.
Op 3 juni zond het WI live de podcast ‘Een goed verhaal‘ uit die je hier kunt luisteren. Over de inhoud staat onderstaande vermeld en de presentatie is in handen van Folkert Rinkema.
In deze aflevering gaat Laurens Wijmenga in gesprek met Rikko Voorberg, theoloog, auteur, theatermaker en oprichter van het initiatief ‘We gaan ze halen’. Herkent hij de worsteling van de ChristenUnie, op zoek naar dat goede verhaal? En is hij het eens met de voorstellen die Wijmenga doet in zijn essay?
Het essay refereert al direct naar het interview van WI directeur Wouter Beekers waarover ik eerder schreef. Verderop onderscheidt Laurens drie ‘goede verhalen’ over migratie die in de podcast aan bod komen op 13:45. Daarover merkte iemand op dat dit op zich al zeer problematisch is omdat de nutsethiek op gelijke voet wordt gesteld met de plicht- en deugdethiek (die beide een Bijbelse grondslag hebben). Onderstaande opsomming is een citaat.
Rikko reageert hierop door te stellen dat de spanning (binnen de partij) niet zozeer zal bestaan tussen mensen die plicht- dan wel deugdethiek als vertrekpunt nemen. Maar juist het ‘verhaal’ van de nutsethiek (‘wat is het nut van vluchtelingen?’) botst met de andere twee verhalen. Vanuit hier gaat het gesprek (15:40) door naar de twee Bijbelse lijnen die Laurens onderscheidt.
Enerzijds ziet Laurens de Bijbelse lijn van gastvrijheid voor de vreemdeling en de wees en anderzijds de lijn over zuiverheid van de gemeenschap. Hij licht dat nader toe in dit (korte) interview in het ND, maar vooral in de podcast. Deze 2e lijn leverde hem nogal wat kritiek op van o.a. (vooral?) theologen. Het valt het WI te prijzen dat ze het gesprek zo (live) voeren over dit essay en de forse kritiek daarop. In deze blog vat Alex ten Cate de kritiek als volgt bondig samen:
Theologen die het citaat van Ralston in Laurens’ essay bekritiseerden, wezen er terecht op dat de functie van ‘zuiverheid’ specifiek betrekking had op het binnenbrengen van vreemde goden in de modelnatie Israël. Het functionele equivalent van die modelnatie in het NT is niet de natiestaat, maar de kerk. De kerk heeft evenals Israël wel de taak om vreemde goden buiten te houden, maar verwelkomt evenzeer vreemde vogels in de koninklijke genealogie: Tamar, Ruth, Maria, jij en ik.
In een artikel in het ND werd betwijfeld of deze lijn wel zo tegenover elkaar te zetten zijn, in het NRC ging het over ‘migratiestress‘ en in Trouw besluit Stevo Akkerman zijn column met: “Maar intussen is het dus zo dat er binnen een regeringspartij gewoon wordt gesproken over de ‘zuiverheid’ van de natie.”
En ik blijf zitten met de vraag: is de auteur hier nu ‘gewoonweg’ naïef geweest – in de zin dat hij onderschat heeft wat deze specifieke woordkeus teweeg zou brengen – of sorteert de ChristenUnie via het WI andermaal (onbewust) voor ‘op rechts’ en hebben we te maken met (verkiezings)retoriek?
Dick, wat denk jij er van?
Geef een reactie