Een andere Jood staat op en geeft een opsomming van het geweld uit het Oude Testament. Talloze voorbeelden noemen is geen moeilijkheid. Onlangs keek ik de miniserie ‘The Bible’ en dan moet je toch constateren dat die veroveringen en oorlogen inderdaad niet heel vredig zijn verlopen. Wat te denken van de wijze waarop Samuël Agag doodt nadat Saul niet naar God geluisterd heeft door hem in leven te houden terwijl God expliciet had gezegd: dood alles en iedereen. De eerder genoemde Jood noemt ook de strijd met de Moabieten en de wijze waarop David hen de genadeslag toebrengt. In 2 Samuel 8 lezen we:
1 Enige tijd later versloeg David de Filistijnen. Hij onderwierp hen en ontnam hun het bestuur over hun hoofdstad.
2 Ook de Moabieten versloeg hij. Hij dwong hen op de grond te gaan liggen en mat de rij af met een touw:
twee derde van de rij moest worden gedood en één derde mocht in leven blijven.
Sindsdien waren de Moabieten aan David onderworpen en moesten ze schatting afdragen.
Daar is de willekeur weer terug: twee derde wordt gedood en éér derde blijft leven. Aan de hand van een willekeurig ‘meetlint’ wordt zo een onderscheid gemaakt tussen leven en dood. Op precies dezelfde manier werd in het begin van de film onderscheid gemaakt tussen de Joodse mannen. Groep 1 en groep 2; één van beide groep leeft (voor nu) en de andere groep haalt de volgende dag niet. Het is die willekeur die maakt dat God uiteindelijk schuldig wordt bevonden aan het breken van Zijn verbond. Extra schrijnend is hetgeen op de riemen staat van de Duitsers: ‘Gott mit uns’.
De nummers worden opgesomd. Zij, de mensen achter deze nummers, weten dat ze de dood tegemoet lopen. En ondanks hun eerdere veroordeling van God bidden ze samen wat volgens mij het Adon Olam gebed is:
Heer van de wereld,
Die regeerde voor enig wezen geschapen was,
Werd toen het heelal naar Zijn wil gemaakt werd,
Reeds Koning genoemd.
En later als alles vergaan mocht zijn,
Zal Hij alleen de ontzagwekkende Koning zijn,
Hij was, Hij is en steeds zal Hij er zijn, in volle glorie.
Hij is EEN, en geen ander
Is met Hem gelijk te stellen
of met Hem te verbinden.
Zonder begin, zonder einde, bij Hem is
de macht en de heerschappij.
Hij is mijn God, mijn levende Verlosser,
Mijn rotsvaste steun in tijd van nood.
Hij geeft me richting en is mijn toevlucht,
Bereid mij te helpen als ik roep.
In zijn hand geef ik mijn ziel,
Als ik slaap en als ik waak.
En met mijn ziel ook mijn lichaam
God is met mij, ik ben niet bang.
Geef een antwoord