Skip to main content

Collectieve gevoelens

Recent raakten Dick en Renco in gesprek over zaken als Nederlanderschap, Europese burgers zijn, collectiviteit en corona. Lees er over mee.

Renco en ik raakten nog niet zo lang geleden tijdens een wandeling in gesprek over zaken als Nederlanderschap, Europese burgers zijn, collectiviteit en corona. Oftewel zaken die normaliter genoeg discussie, venijn en polarisatie in onze maatschappij opleveren.

Ondanks dat alle zaken min of meer met elkaar samen hangen, wil ik in deze blog het specifiek hebben over collectiviteit. En nog specifieker: collectiviteit in coronatijden. En nog specifieker: collectiviteit wat betreft de behoefte aan gedeelde, collectief beleefde gevoelens, al dan niet ‘afgedwongen’ door instanties of de maatschappij zelf.

Wat bedoel ik met die collectieve gevoelens? Gevoelens die we met elkaar beleven (als Nederlanders in dit geval), die samenhangen met onze nationaliteit, zoals het Nederlands Elftal, koningsdag, Elfstedentocht enzovoort. Momenten in het jaar die we apart zetten en/of koesteren en waarbij we zoiets beleven als een nationaal gedeeld gevoel. De maatschappij creëert ook een ‘wij’ (deelnemers) en ‘zij’ (niet-deelnemers). Maar bovenal gevoelens die ons (misschien) het gevoel geven Nederlander onder de Nederlanders te zijn. We beleven deze gevoelens zelden het hele jaar, want toenemende individualisering, maar deze momenten overstijgen ons persoonlijke gevoel (van individualiteit). Er is echter een merkwaardige plaats ingeruimd voor afgedwongen collectieve gevoelens. Gevoelens die ons als het ware opgelegd en aangepraat worden (als ware ze op de tekentafel bedacht).

Ongedwongen

Ongedwongen collectieve gevoelens gaan samen met een gedeeld nationaal bewustzijn (ik voel me Nederlander) en dit is natuurlijk een prachtig instrument en vervult een behoefte. Iets waar de commercie en politiek vaak op in proberen te spelen, door gevoelens af te dwingen, om die zodoende voor eigen karretjes te spannen. Kijk maar naar de supermarkten tijdens een EK/WK voetbal of het voorstel om elke schooldag met het Wilhelmus te beginnen.

Ik denk zelf wel eens dat deze behoefte aan collectief gedeelde gevoelens te maken heeft met de ontkerkelijking en secularisatie. We hebben ons, tot grote opluchting, van de invloed van de kerk kunnen ontworstelen, maar zijn in de haast vergeten te kijken naar de zaken die nog van waarde kunnen zijn. We hebben de baby met het badwater weggegooid. Zaken zoals de rituelen en traditie, die ons helpen bepaalde emoties omtrent de grote levensvragen te doorlopen. Rituelen die je aan de hand nemen wanneer je daar zelf niet toe in staat bent of niet weet hoe het moet, zoals rouw. Tradities die zijn uitgeslepen en verfijnd door eeuwenlang gebruik.

En met name lijden en de dood zijn de zaken waar mensen het vaak moeilijk mee hebben. Die (plotselinge) confrontatie met de eindigheid, het gemis en het grote waarom. En nu weten we vaak niet meer wat te doen en waar we steun moeten vragen. En dan klinkt die afwezigheid van bijv. kerkelijke tradities. We kijken tegenwoordig nog meer naar anderen en rouwen op veel verschillende manieren: kijk maar naar de begrafenis van Pim Fortuyn, voetbaltrainer Theo Bos (kist midden in het Gelredome) en Andre Hazes. Maar het bekendste voorbeeld is de ramp met MH17: mijn eerste confrontatie met collectief rouwen. Het hele land rouwde mee met de slachtoffers van deze zinloze daad van geweld met die verschrikkelijke gevolgen.

Maar er was alleen geen herkenning en ik voelde ongemak. Ongemak dat me steeds meer bekroop terwijl ik de beelden zag van mensen langs de route waar de lijkwagens reden en die rit filmden. Verbazing toen alle vlagen halfstok gingen en feesten werden afgelast of op kleinere schaal verder gingen. Waarom gingen we (Nederlanders) opeens massaal rouwen? En waarom werd juist deze gebeurtenis nu verkozen voor collectieve rouw? Het aantal slachtoffers? Omdat het om burgers ging i.p.v. militairen? De vreemde omstandigheden? Maar er gebeuren jaarlijks verschrikkelijke, onnodige, gewelddadige zaken met Nederlanders.

Ik voelde er in ieder geval niets bij, het geweld voelde voor mij net zo ver weg en zinloos als elk ander gewelddadig conflict in de wereld. Het feit dat het Nederlanders waren deed mij daar niet anders over voelen.

Maar hier over praten voelde toentertijd ongepast en tegenovergesteld aan sociaal wenselijk. Tot ik een medestander vond; Arnon Grunberg in The New York Times (zie de bewerkte versie: VN 25/7/14). Hij verwoorde, gepast en precies, mijn gevoelens. Mijn gevoelens heb ik eigenlijk nauwelijks gewantrouwd, ze voelden oprecht en authentiek, ook al vond ik toen maar weinig medestanders. Die bevestiging en verwoording van Grunberg had ik wel nodig, omdat het toch raar voelt als iedereen rouwt (hevig gevoed door de media) en je alleen maar verbazing en ongeloof kan produceren. Het was dus gelukkig een kwestie van tijd. Er waren meer gelijkgestemden. Ik hoefde ze alleen nog maar tegen te komen.

Ik heb de vrijheid genomen verschillende passages, met context uit het artikel, hieronder te plaatsen.

Collectieve rouw, collectieve hysterie

Net als het WK lijkt een tragedie als die van vlucht 17 in te worden gezet om een collectieve identiteit te bevorderen, om te doen alsof Nederlandse soevereiniteit nog echt bestaat, om eindelijk weer samen iets te voelen. Een dergelijke instrumentalisering van een vliegtuigramp heeft niets met rouw of rouwverwerking te maken, al was het maar omdat collectieve rouw net zo’n paradoxaal verschijnsel is als collectieve schuld. Het drama van rouw is nu juist dat het niet echt deelbaar is, dat het om een uiterst individuele emotie gaat die zich nauwelijks aan anderen laat mededelen. En mensen hebben recht op een geheim, beter gezegd: mensen hebben het recht hun emoties niet te tonen en niet te delen, ook als het gaat om nationale rampen en voetbal.

In het verlengde daarvan ligt het recht om te erkennen dat je soms geen emotie voelt. De hele wereld doet een beroep op ons gevoel, van de buurvrouw via onze familieleden en de bedelaar op straat tot het nieuws, van Gaza tot Oekraïne, van Congo tot Syrië. Voortdurend wordt een emotioneel appel op ons gedaan. Dat dit appel ons murw beukt, dat wij veelal onverschillig zijn, dat wij onze handen eraan vol hebben om onze naasten emotioneel te verzorgen en ook daar vaak niet in slagen, lijkt mij niet zozeer een teken van onze onmenselijkheid, als wel van onze menselijkheid. (..)

Zij die oproepen tot de verplichting tot rouw weigeren ook te erkennen dat mensen soms niet in staat zijn tot rouw, het is niet vanzelfsprekend dat wij mee kunnen leven met iemand louter omdat diegene dezelfde nationaliteit heeft. Zoals gezegd, ons vermogen tot oprecht medeleven is beperkt, en emotioneel exhibitionisme lijkt mij geen deugd.

Het staat ons vrij om te zeggen: ik kan de tragedie erkennen, ik begrijp dat u rouwt, maar ik kan even niet met u mee rouwen, vandaag lukt het me niet. En omgekeerd, als het mijn beurt is om te rouwen, zal ik u ook niet verplichten met mij mee te rouwen. Ik kan dat alleen doen en ik zal dat alleen doen.

Corona

En nu de link naar de coronatijden. Ook hier vinden weer dezelfde mechanismen plaats. Paniek en angst moeten bedwongen worden door als één man achter de maatregelen te staan zodat we de crisis enigszins kunnen beheersen. Let wel: dit is natuurlijk wel degelijk een belangrijke manier om een crisis te bezweren. Door boven onszelf uit te stijgen/voorbij onze individualiteit te kijken, kunnen we zorgen voor de risico groep en de zwakkere/behoeftige tegemoet komen. Een nobel streven.

Maar we gaan ook bepalen wat voor gevoelens we rond de crisis moeten hebben. We moeten van alles: klappen voor de zorg, talloze initiatieven ondersteunen en bedenken, attent zijn voor onze naaste en dit het liefst delen via (social) media. Hierdoor ontstaat vanzelf sociaal wenselijk gedrag, heel vaak beginnend met de vraag: en wat doe jij? Maar als je deze gevoelens nu niet deelt, althans niet meteen of vindt dat klappen voor de zorg altijd al had gemoeten en niet specifiek nu? Wat als je al druk genoeg bent om je eigen (sociale) kring te onderhouden en geen tijd/energie hebt voor allerlei initiatieven? Is er wel de ruimte en coulance om dan te zeggen: ook prima, geen gevoelens of participatie mag?

De situatie is natuurlijk uniek en de confrontatie met de crisis wordt dan ook wel eens vergeleken met een cultuurschok. Alles is ineens anders; gewoonten en gebruiken zijn veranderd, de omgeving is veranderd (1,5 meter maatschappij), de sociale contacten verlopen anders. Als dit in een cultuurschok is, dan kost dat tijd om te verwerken. Ik heb ruimte nodig om dit te verwerken en dat doe ik graag alleen, ook omdat mijn zorgen persoonlijk zijn. Omgang met de crisis is dus particulier en dat bepaalt ook of iemand deze crisis als zingevend of zinloos ervaart.

Betekenis geven aan de crisis, opgelegd door anderen, terwijl je zelf geen betekenis ervaart is dan ook zinloos. Via onder andere (sociale) media tuimelden mensen over elkaar heen om betekenis te geven/ de situatie te duiden en vervolgens deze vers geworven wijsheden te delen met toehoorders, in de hoop medestanders te vinden en iedereen mee te krijgen. Maar door dit niet te willen invullen voor de ander, ontstaat er ruimte. Ruimte die men kan invullen door aan te sluiten bij collectieve acties of andere goede acties. Maar ook ruimte om niets te voelen, mee te willen doen, willen duiden of welke wijsheid dan ook op te doen.

Ruimte die we ook nodig zullen hebben om straks (particulier) te herstellen.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.

Meer over Dick Sluiter

Dick is zo’n 40 jaar, getrouwd en vader van drie kinderen. Hij is zeer geïnteresseerd in alles wat met religie te maken heeft, van kunst tot wetenschap en van traditioneel tot postmodern.