Skip to main content

Religie kun je leren

| Dick Sluiter |
Na de korte zomerstop schrijft Dick vandaag over de christelijke traditie en de antenne voor religie. Hij haakt daarbij aan bij Stefan Paas.

Ik was vorig jaar bij een lezing in het Dominicanenklooster te Zwolle. De lezing heette Ongeneeslijk Religieus. De inhoud: God is weer terug in Nederland, religie leeft weer, tegelijkertijd sluiten tal van kerken. Wat is er aan de hand en waarom blijven mensen zoeken naar zin en betekenis? Hoe kan het dat mensen die opgegroeid zijn zonder God en kerk nu toch aanhaken? Interessante vragen, waarbij ik met name de bijdrage van Stefan Paas er wil uitlichten.

Stefan Paas

Stefan Paas, onze huidige Theoloog des Vaderlands, schreef vier maanden voor de lezing een stuk in de NRC met de kop ‘We raken de taal van de religie kwijt’. Zijn betoog vertoonde grote overeenkomsten met de lezing die ik bijwoonde:

Stefan Paas: „Wie zegt dat er buiten de kerk ook veel religie is, relativeert daarmee de afbrokkeling van het geloof. Terwijl ik zeg: buiten de instituties vind je wel mensen die zich spiritueel noemen, maar je vindt er weinig christendom.”

Een rake observering, want spiritualiteit en alles wat onder deze parapluterm valt, kent vele vormen en deelnemers (lees de ervaringen van Willemijn Dicke in haar boek De sjamaan en ik). Het is tegenwoordig net zo (meer?) geaccepteerd om je agnost of spiritueel te noemen, als christen. Het christendom wordt soms zelfs als een exotische hobby ervaren (zie stuk van Alain Verheij op Lazarus). Spiritualiteit lijkt in de strikte zin echter niet op een traditionele religie en ontleent misschien hieraan ook wel haar populariteit. Deelname is individueel en vaak vrijblijvend, waar het christendom een vast stel regels, normen en waarden en een rijke traditie kent en betrokkenheid en gemeenschap belangrijke voorwaarden en pijlers zijn. De overlap tussen deze twee vormen van geloof is er dus wel, maar voor het grootste gedeelte lijken ze zich op een ander speelveld te bewegen.

Dat komt, zegt Paas, doordat religieus zijn net als vioolspelen of volleyballen iets is wat je moet oefenen. Het is maar weinigen gegeven dat uit zichzelf, los van de instituties te doen. „Er wordt gezegd: de mens is een religieus wezen. Maar als dat niet gestimuleerd wordt, dan gebeurt er niet zoveel mee. Wat dat betreft is het net zoiets als taal. Als een kind bij de wolven opgevoed wordt, dan leert het ook niet praten.

Religie blijkt iets van alle tijden en volken geweest te zijn. Als mens lijken we van nature de neiging te hebben het boven-natuurlijke op te zoeken. Deze aangeboren eigenschap en, om de metafoor met muziek en sport door te trekken, talent hebben wij allemaal. Je bent misschien minder sportief of juist heel erg sportief, naargelang je talent, maar we bezitten allemaal deze basisvaardigheid en eigenschap in aanleg. Ik denk dat dit ook geldt voor religie. Je hebt de aanleg, en misschien gezegend met veel ‘talent voor religie’ of juist niet. Maar vervolgens is het de vraag wat je hiermee gaat doen, zowel met je aanleg als je talent. Ga je dit onderhouden, uitbouwen, leren en oefenen of zakt het door een gebrek aan dit alles juist ver weg of verdwijnt het zelfs? Zie ook de gelijkenis van de talenten (Mattheüs 25: 14-30)

Dat beeld van die wolven gebruikt Stefan Paas graag. Hij betreurt het dat veel kinderen tegenwoordig in religieus opzicht „opgroeien als wolvenkinderen”. Niet alleen zijn ze niet gelovig, ze hebben überhaupt bijna geen kennis van religie. Kennelijk vinden hun ouders religie niet de moeite waard, concludeert Paas. „Dat is zonde, want Nederland is een seculier eilandje in de wereld. Dan kun je superieur doen, of je kunt je afvragen: missen we misschien iets, zouden we niet moeten proberen die andere mensen, en ook ons eigen cultuurgoed, te begrijpen?”

Ik denk wel eens: hebben we met het grotendeels uitbannen van de (zichtbare) christelijke kerk uit onze samenleving het kind met het badwater weggegooid? Onze zoek naar zin en betekenis is gebleven, alleen we weten niet meer waar te zoeken. Door de soms rigoureuze doorsnijding van de banden met onze (christelijke) tradities, zijn we ook onze oude, prima functionerende manieren vergeten die soms toch heel handig en belangrijk bleken te zijn. Kijk maar naar onze worstelingen met rouw en verlies, de ervaring van verlies met betrekking tot onderlinge betrokkenheid en gemeenschap in de maatschappij.

De oorzaak van de onverschilligheid zoekt Paas in de voorheen dominante positie van het christendom. „De argwaan die mensen voelen heeft te maken met die geschiedenis van macht en de ervaringen van verstikking. Ook ik verlang absoluut niet terug naar een tijd waarin de kerk zo machtig was. Maar het effect van de ervaringen van die generaties bij wie de weerstand zo diep zat, is dat door hen de taal kwijt is, de bagage. Elk cultuurgoed staat of valt met overdracht op de volgende generatie. Het duurt heel lang om het op te bouwen, en je maakt het zo ongedaan.”

Het christendom is soms moeilijk te begrijpen, onverdraagzaam en conservatief, maar men lijkt instituties en persoonlijke geloofservaringen van mensen wel eens met elkaar te verwarren. Eerdergenoemde kwalijke eigenschappen zeggen niets over persoonlijke beleving, lokale initiatieven en buitenkerkelijke samenwerking. De kerk en christendom zijn te groot om zomaar te generaliseren en ontslaan ons niet van de moeite om wat preciezer en dieper te kijken. Dit betekent overigens niet dat we ons vervolgens moeten wegdraaien van de negatieve kanten, maar ook niet om ons te laten ontmoedigen en tegenhouden in het verbeteren ervan.

Zo wordt het bijna onmogelijk voor kinderen zonder religieuze achtergrond om het later nog op te pakken, zegt Paas. „Bij mijn eigen kerk komen soms jonge mensen zonder christelijke achtergrond, die vinden de taal ontoegankelijk. Ze hebben wel een bepaald verlangen, maar de antenne ontbreekt nog. Het is alsof je op je twintigste moet leren volleyballen: het is niet onmogelijk, maar moeilijker dan als je op je vierde begint.”

Er ligt hier een mooie opdracht, op gemeenschappelijk en persoonlijke vlak. Als kerk, maar ook als samenleving moeten we ons ervoor blijven inzetten om onze christelijke traditie door te geven. En deze traditie ook niet verwateren en verdunnen om maar aansluiting te blijven houden, want welke traditie geven we dan eigenlijk door en welke betekenis heeft het dan nog? Maar ook helpen om de antenne en het verlangen te laten groeien door oefenen. Nieuwkomers en geïnteresseerden kennis te laten maken met het christendom door (veel) oefening. Proberen de vertaalslag te maken tussen oud en nieuw, met behoud van de inhoud. Een taak waarbij we onze blog ook ons steentje hopen bij te dragen.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.

Meer over Dick Sluiter

Dick is zo’n 35 jaar, getrouwd en vader van twee kinderen. Hij is zeer geïnteresseerd in alles wat met religie te maken heeft, van kunst tot wetenschap en van traditioneel tot postmodern.