Skip to main content

Op pastoraal niveau

| Renco Schoemaker |
Renco schrijft vandaag over de pastorale golflengte en de collectieve, maatschappelijke golflengte. En dan vooral over de situatie waarbij deze niet met elkaar overeenkomen.

Begin januari las ik een column over “… de nieuwe mode op het gebied van identiteit en seksualiteit.”. Verstoken van nuance riep deze column bij mij een reactie op (column geslaagd), maar niet een erg positieve. Hier valt toch veel meer over te schrijven dacht ik. Even later verscheen een tweegesprek met de auteur en Ds. Marc ten Brink uit ‘t Harde, pastor van gelovige transgenders. Aldus.

Onderweg

Vorig jaar werd ik lid van De Nieuwe Koers en in december sloot ik ook een proefabonnement af op het blad Onderweg. Laatstgenoemde is overduidelijk een blad voor als je al ‘bij de NGK/GKV club hoort’, maar dat beoogt ze ook precies te zijn. De thema-aanpak bevalt mij erg goed en het blad is ook op bijvoorbeeld een tablet te lezen. Enfin, door naar waar ik eigenlijk over wil schrijven.

In gesprek

De column zelf laat ik eigenlijk links liggen, het gaat mij om een gedeelte uit het tweegesprek dat daarop volgde. Auteur Dick Westerkamp schrijft:

‘Waarom schreef ik deze column in OnderWeg? Ik zoek daarvoor graag iets actueels’, vervolgt Westerkamp. ‘Genderidentiteit blijkt dat te zijn; net na de publicatie brak het Nashville-tumult uit. Dit zal alleen maar actueler worden. Mijn verontrusting zit hem erin dat ik zie dat er in christelijke kring heel onkritisch mee omgegaan wordt, naïef eigenlijk. Dan moet er iemand zijn om aan de bel te trekken. Als mijn column tot misverstanden leidt, en mensen zich veroordeeld voelen, betreur ik dat. Ik had ook wel verwacht dat er verzet zou zijn. Laat het gesprek dan maar komen.’

Voor Dick is de crux de onkritische houding van christenen als het gaat om genderidentiteit. Verderop:

Wat ik zie, is dat er een groep gebruikt wordt om een breekijzer te zetten in de fundamenten van de samenleving. En ik zie christenen daar te gemakkelijk in meegaan.

En weer verderop:

Ik wil er ook stellig over zijn. Mensen, word wakker! Ik bewonder jouw pastorale insteek, hoe je er voor mensen bent. Tegelijk zie ik dat in kerkelijk Nederland het profetische veelal door het pastorale wordt verslonden. We hebben geen kritische blik meer op de ontwikkelingen en gaan er te gemakkelijk in mee.

Tussendoor is ook Marc (pastor van gelovige transgenders) veel aan het woord. Hij doet zijn best de uitspraken van Dick te weerleggen of op z’n minst (flink) te nuanceren. Hij blijft steeds heel dicht bij de transgenders die hij kent en benadrukt daarbij dat hij ze niet wenst te vermanen zoals Dick lijkt te suggereren. Daarop reageert Dick (mijn arcering):

Dat is een verschil van niveau waarop we praten. Jij praat op een pastoraal niveau, op individueel niveau, en dan moet je ook heel voorzichtig zijn. […] De grote realiteit is dat mensen met een pastoraal probleem ook onderdeel zijn van een grotere maatschappelijke beweging, die die uitzonderlijke situaties gebruikt om voor de hele samenleving dingen door te voeren.

En daar eindigt het artikel min of meer, tot mijn teleurstelling. Althans, ik vind het aangestipte onderscheid erg interessant. Daarover nu meer.

Georganiseerde kerken

Wat mij hierin opvalt is iets wat ik in mijn lidmaatschap van een kerkelijke gemeente zelf ook opmerk. Als individu zijn we lid van een collectief: een lokale kerkelijke gemeente die veelal weer onderdeel uitmaakt van een regio en/of een landelijke kerkstroming (neem bijv. de NGK). Als collectief lijken we de behoefte te hebben ons uit te spreken over zaken. En dat lijkt me ook verdedigbaar. Het kerkrecht van de Nederlands Gereformeerde Kerken (NGK) staat beschreven in het Akkoord voor Kerkelijk Samenleven (AKS).

Concreter: binnen een kerkelijke gemeente is een kerkenraad (zeg: het leiderschap van de gemeente) o.a. verantwoordelijk voor toetsen van initiatieven, voorstellen, beleidskeuzes, vragen etc. op Bijbelse gronden. Dit is zeker eleganter te verwoorden, maar in de basis komt het er op neer dat de kerkenraad kan besluiten dat iets juist wel of juist kan/mag in een gemeente. Veel mensen krijgen daar jeuk van, maar daar ga ik even aan voorbij.

Opgaan in het collectief

Een mechanisme dat ik zelf heb ervaren in mijn tijd als jeugdouderling in de kerkenraad is het bijna onbewust (willen) opgaan in het collectief. Zeker, enkelen zullen bepaalde zaken fervent onderbouwen of bestrijden, maar de meerderheid is geneigd zich te voegen naar het collectief. Op zich een vrij normaal mechanisme, lijkt me. Daarbij kan je ook accepteren dat jouw individuele opvatting niet (helemaal) overeenkomst met de collectieve opvatting. Immers, indien iedereen dit wél zou nastreven kan je geen gemeente zijn. Wel kan je in bezwaar tóch meestemmen.

Tot zover. Nu de maar. Ik merk regelmatig een discrepantie tussen het handelen, gedrag van een individu – wat iets verraad over zijn/haar overtuiging – en de collectieve overtuiging waar mee ingestemd is. Er lijken, zogezegd, twee golflengtes te zijn. Die bespeur ik ook in het hierboven aangehaalde tweegesprek. Je hebt het:

  • pastorale, individuele niveau
  • maatschappelijke, collectieve niveau

Columnist Dick geeft de kennen dat op het pastorale, individuele niveau voorzichtigheid geboden is. Impliciet zegt hij daarmee ook (meen ik) dat deze voorzichtigheid minder nastrevenswaardig is op het maatschappelijke, collectieve niveau. Kan ik inkomen, trouwens. En toch.

Wat we geacht worden te menen

Mijn punt in deze blog is veel meer dat we, zeker mijn leeftijdsgenoten, op individueel niveau veel minder strikt zijn dan het collectief – de kerkelijke gemeente – waarmee we ons identificeren. Maar dat het ons wel van jongs af aan aangeleerd is wat we dienen te denken van maatschappelijke onderwerpen als genderidentiteit, abortus, (homo)seksualiteit, de rol van technologie en wetenschap (hopelijk neemt u geen aanstoot aan deze nogal onevenwichtige opsomming).

Op individueel niveau is er altijd meer nuance (de pastorale benadering), maar die gaat meer dan eens gepaard met het ‘formele standpunt’ (ontleend aan het collectief). ‘We snappen dat jullie er in deze situatie voor kiezen om samen te gaan wonen voordat jullie gaan trouwen. Als kerk staan we alleen niet achter deze keuze.’. En bij bovenstaande ‘onderwerpen’ zijn voorbeelden vanzelfsprekend veel schrijnender.

De minste weerstand

De botsing tussen individuele opvattingen en de min of meer verplichte collectieve opvatting is bij kerkenraadsleden soms voelbaar in de ruimte. Dichterbij huis: ze zijn bij mij soms voelbaar in de ruimte. Nu heb ik me in de afgelopen jaren wel wat ‘bevrijd’ van wat ik nu houd voor te conservatieve opvattingen, niettemin conformeer ik mij in alledaagse contacten met mede-gemeenteleden tot de collectieve opvatting (norm). De weg van de minste weerstand?

Als kerkelijke gemeente zijn we niet meer dan de som van individuen. De kerkelijke gemeente als zodanig bestaat in mijn ogen niet als apart ‘orgaan’. Dat is de kerkenraad kan je tegenwerpen, maar de kerkenraad is toch ook niets anders dan de som van individuen? Zeker op lokaal niveau.

Als iets op individueel niveau niet (meer) goed voelt, dan nodig ik jou en mezelf uit daar ook op collectief niveau tegen in verweer te komen. En dan vooral wanneer het om relaties met anderen gaat. Ik vind dat ferme, ongenuanceerde uitspraken op collectief niveau niet passen wanneer je ze op individueel, pastoraal niveau ook niet vindt passen. Dit is niet eenvoudig, vooral niet wanneer je het gevoel hebt dat je als enkeling het collectieve standpunt niet (meer) ondersteunt.

Alhoewel ik graag mag discussiëren, voel ik geen enkele drang om mij in generieke (collectief) zin uit te spreken over zaken waarop ik dat op specifiek (individu) niveau (je weet wel, waarbij je de persoon op wie het betrekking heeft in de ogen kijkt) niet zou doen. Ik streef na overeenstemming in beide. Hoe zie jij dat?

Naschrift

Ik realiseer me dat columnist Dick het niet per sé oneens is met wat ik hierboven betoog. Dit lijk ik in de volgordelijkheid van alinea’s wel te impliceren. Ik heb zijn blog en het daarop volgende tweegesprek alleen willen gebruiken als aanleiding tot, en duiding bij de ‘beide golflengtes’. Wanneer je in een gesprek beide op een andere golflengte zit, dan bemoeilijkt dat de interactie. En ik meen dus dat de collectieve golflengte alleen gebruikt moet worden als ‘ie strookt met de individuele golflengte.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.

Meer over Renco Schoemaker

Renco is krap 40 jaar, man en vader van twee. Hij is ouderling in zijn gemeente in Zwolle. Hij mag graag fietsen, hardlopen, tv series kijken en podcasts maken. Luistert tot slot graag naar harde christelijke herrie.