Ouwe zeepiraat
Een gedicht van Koos Geerds (1948). Een geboren Fries, getogen in Staphorst en in Groningen opgeleid. Van 1975-2000 werkzaam als leraar en decaan aan het Greijdanus College in Zwolle. Hij heeft meerdere dichtbundels, kinderboeken en een novelle geschreven.
Over Koos
Op zijn website schrijft Koos o.a. zelf: “Gaandeweg ben ik me steeds meer gaan interesseren voor het coachen van professionals t.b.v. hun functioneren op de werkplek en het begeleiden van managers naar meer succesvol leiderschap. Daarvoor ben ik trainingen gaan volgen op het gebied van mediation, loopbaanbegeleiding en management.”
Gods Element
God schrijft zijn Naam in water uit:
in waterdamp, in waterdruppels,
in stoom en ijs, sneeuw, hagel, dauw,
in regenbuien uit het zuiden, westen,
in wolken, noordelijk en koud aan-
zwellend boven land, opspattend schuim
tegen de boegen van de olietankers,
de diepzeezeilers, het vlot van Heyerdahl,
in beken, bandjirs, dijkdoorbraken,
in drijfzand, geisers, gletsjerdalen –
God leeft zich uit in water, overal.
God is in de condens van jachtvliegtuigen,
het glaasje water van de astronaut,
de volle stralen melk uit koeienuiers,
de melk van schapen, geiten, merriemelk,
in fonkelende wijn, cognac en sodawater,
in maagzuur, speeksel, krokodillentranen,
in kokend water dat de boel desinfecteert,
doopwater, afwaswater, het waterwinbedrijf.
God keurt de eerste sla, de allerlaatste
pruimen, geniet van peer en aalbes tussendoor,
mengt vla-sap-yoghurt tot een allegaartje,
tovert uit kwark en room gezonde taart.
Hij stuurt het zaad voorbedachten rade,
maakt dat het vrijen lekker gaat, zijn top bereikt;
zorgt dat de vrucht wordt afgedreven
of dat uit bloed en slijm een kind ontstaat.
God heeft zijn ziel verbonden aan de spijsverterings-
wetten, de menstruatiecyclus en de bloedsomloop,
de wonderlijke wegen van het hersenvocht.
Gods Naam druipt uit het vocht langs slachthuis-
wanden, uit milten, nieren, levers, harten, blazen,
hij vult de slang waarmee de vloer wordt schoon-
gespoten, zijn Naam spat langs de broekspijpen omhoog.
Hij bruist in laboratoriumkolven en retorten,
hij borrelt in de soep op moeders gasfornuis,
in destillatieketels en de weck voelt hij zich thuis.
Hij pootjebaadt in oceanen, daagt orka’s uit,
doet schepen aan hun ankers schudden,
verschuilt zich in het oog van de cycloon,
wijst jonge haaien een gemakkelijke buit;
hij voedt de walvis, kietelt z’n baleinen,
speelt met de haren van de Deense zeemeermin,
lokt haringscholen naar de Urker vissers,
schrijft liefdesbrieven met een liter inktvisinkt,
doet overal de zon in ’t water schijnen.
God heeft het land aan de woestijnen,
aan droge, saaie, humorloze praat,
aan preken waar geen letter poëzie in staat;
hij houdt van avontuur, muziek en donderjagen –
diep in zijn hart is God een ouwe zeepiraat.
Nieuwsbrief
Eindeloos lezen
Podcasts
-
#93 Heil en verlossing – maar waarvan?
-
#92 Een ander en nieuw vijfde seizoen!
-
#91 Terugkijken op vier seizoenen
Lyric posts
Water
Dit gedicht spreekt me aan vanwege het thema water (als natuur en symbool), maar vooral vanwege de prachtige slotregels.
Iets meer over auteur Dick Sluiter
Categorieën
- Film & TV (26)
- Muziek (20)
- Muziek (oud) (96)
- Nadenken (42)
- Nadenken (oud) (199)
- Verslag (21)
Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.
Geef een reactie