Skip to main content

Het wíllen zien

Over het verschil tussen dat wat er stond, staat en dat wat je wilt dat er staat.

Vandaag de diepte in met Renco in zijn blog over de interpretatie van Bijbelteksten. Over het verschil tussen dat wat er stond (OT), staat (NT) en dat wat je wilt dat er staat (nu).
| Renco Schoemaker |

Inmiddels zal duidelijk zijn dat ik graag podcasts luister. En wat mij betreft heeft de EO hier goede papieren. Zo is daar de Ongelofelijke Podcast, Dit Dus, Levensbepalend, Who’s Your Daddy en Dit is de Bijbel. Van die laatstgenoemde luisterde ik onlangs aflevering #18 over ‘Provocerende Profeten’ met aangename gast Kees van Ekris die ik leerde kennen in de podcast Dit Dus die al eerder werd geroemd hier. In dat gesprek (33:25) komt ook Jesaja 53 voorbij waar ik ruim twee jaar geleden een blog aan wijdde. Dick ging op mijn uitnodiging in en reageerde in zijn blog. Onderwerp: gaat Jesaja 53 nu over Jezus, of niet? Ik wíl het zo zien, ik wíl het er in lezen. Maar staat centraal wat ik wil of wat er staat?

Het vijfde evangelie

Jesaja 53 wordt ook wel het vijfde evangelie genoemd. De tekst (zie kader hieronder) lijkt zo overduidelijk over Jezus te gaan, maar Jezus wordt niet bij naam genoemd. Theeloog Kees van Ekris noemt het zonder twijfel een profetie waarin heil wordt verkondigd aan een volk dat in ballingschap leeft. Er zal een persoon komen die verlossing zal brengen en Jezus zal deze profetie vervullen en ‘continueren’. Maar zoals Dick al noemde: een alternatieve lezing is ook mogelijk. Dat er niet wordt verwezen naar Jezus, maar naar het deel van het volk Israël dat lijdt in ballingschap. In de podcast wordt er verder niet echt bij stilgestaan anders dan de lezing dat beide tegelijk waar kunnen zijn. En natuurlijk, waarom zou dat niet kunnen? Maar doen we dan wel voldoende recht aan de Joodse oorsprong van het Bijbelboek? Zijn we er als christenen niet mee ‘aan de haal’ gegaan omdat we het er graag in wíllen zien en lezen? Die bescheidenheid, en de erkenning dat wij als lezers in een bepaalde traditie staan mis ik vaak in de kerk, in de preek.

Het wíllen zien

Jesaja 53 uit de Bijbel in Gewonte Taal (BGT)

Gods dienaar werd door niemand gezien
1 Niemand van ons volk geloofde wat er verteld werd. Niemand van ons heeft gezien wat de machtige Heer gedaan heeft. 2 Gods dienaar werd in het begin door niemand gezien, net als een plantje dat maar niet wil groeien. Hij viel niet op, hij was niet mooi. Niemand keek naar hem, hij werd door niemand bewonderd. 3 De mensen liepen hem voorbij, ze deden alsof hij niet bestond. Hij wist wat pijn was, hij wist wat ziekte was. Hij liet zich liever niet aan de mensen zien.

Gods dienaar moest voor ons lijden
4 Gods dienaar heeft pijn gehad, hij heeft voor ons geleden. Hij heeft onze ziektes en onze pijn gedragen. Wij dachten dat God zijn dienaar liet lijden om hem te straffen. 5-6 Maar God heeft hem gestraft voor ons. Gods dienaar is mishandeld voor onze fouten, hij is gedood voor onze zonden. Want wij luisterden niet meer naar God, we leken wel verdwaalde schapen. En Gods dienaar moest onze schuld dragen. Omdat hij gestraft werd, hebben wij nu vrede. Omdat hij geslagen is, zijn wij genezen.

Gods dienaar heeft zich niet verzet
7 Gods dienaar werd mishandeld, maar hij verzette zich niet. Hij zweeg, hij deed zijn mond niet open. Hij was zo stil als een lam dat geschoren wordt. Hij was zo stil als een schaap dat geslacht gaat worden. 8 Gods dienaar werd gevangengenomen. De mensen zeiden dat hij schuldig was. Hij werd weggebracht om gedood te worden. Niemand heeft geprotesteerd. Gods dienaar werd geslagen voor de zonden van het volk. Hij werd gedood, hij mocht niet langer leven. 9 Gods dienaar heeft nooit geweld gebruikt, hij heeft nooit iemand bedrogen. En toch werd hij begraven tussen de misdadigers, zijn graf lag tussen de graven van slechte mensen. 10 Want de Heer wilde dat zijn dienaar zou lijden. Zijn dienaar moest gedood worden. Hij moest zijn leven geven om de schuld van de mensen te dragen.

Gods dienaar zal weer leven
Gods dienaar heeft de schuld van de mensen weggenomen. Daarom zal hij weer leven, en hij zal veel nakomelingen krijgen. Hij zal ervoor zorgen dat Gods plannen uitgevoerd worden. 11-12 Als zijn lijden voorbij is, zal hij weer leven in het licht. En hij zal begrijpen wat God voor de mensen gedaan heeft. De Heer zegt: ‘Mijn dienaar heeft de schuld van veel mensen gedragen. Daarom zal ik hem veel macht geven. Hij zal net zo machtig zijn als de machtigste koningen van de wereld. Alle mensen zullen zien dat mijn dienaar een goed mens is. Ze dachten dat hij een misdadiger was. Maar mijn dienaar wilde sterven voor de mensen. Hij heeft de schuld van veel mensen gedragen. En hij heeft vergeving gevraagd voor misdadigers. ’

The Bible for Normal People

Een zeer aan te raden podcast host, schrijver en theoloog is Pete Enns. Ik las in de afgelopen jaren zijn trilogie ‘The Bible Tells Me So’ – The Sin of Certainty’ – ‘How the Bible Actually Works’ en luister zo nu en dan een aflevering van zijn podcast ‘The Bible for Normal People’. Stuk voor stuk aanraders. In aflevering 117 gaat hij uitgebreid (ruim 1,5u) in op hoe Nieuwe Testament (NT) schrijvers het Oude Testament (OT) citeerden. Hij behandelt daarbij drie teksten (vanaf 41:42), en verderop komt ook Jesaja 53 voorbij.

Pete Enns legt de nadruk op de christocentrische lens (interpretatie vanuit/naar Jezus) waardoor NT schrijvers naar OT teksten keken en ze derhalve interpreteerden. Ze lieten sommige teksten ‘voor zich werken’ so to speak. De realiteit van Jezus in het (toen) heden zorgde voor een soms wat vrije interpretatie van OT teksten. Het OT wijst met terugwerkende kracht naar Jezus; een omgang die bij de Joden (destijds én nu) op weinig steun kon/kan rekenen.

Voorbeeld 1 – Handeling 2: 25-32

Psalm 16, vers 8-11 wordt hier geciteerd door Petrus in zijn toespraak. Petrus betoogt niet dat David met deze tekst de komst van Jezus voorspelde, maar geeft aan dat deze tekst betrekking heeft op Jezus. De tekst wordt wel door Jezus vervult, schrijft Petrus duidelijk in vers 30-32. Maar gaat Psalm 16 over Jezus? Ik kan dat antwoord niet geven, maar Pete beargumenteert dat de Psalm helemaal niets met Jezus te maken heeft, maar verwoordt ‘simpelweg’ het vertrouwen van David dat God hem in leven houdt als hij trouw leeft. Het zou dus niet gaan over opstaan uit de dood, maar in eerste plaats niet doodgaan. Petrus kleurt deze Psalm in, zogezegd, vanuit de opstanding van Jezus. Petrus wíl het er in zien? Stáát het er ook?

Voorbeeld 2 – Romeinen 10: 1-8

In dit gedeelte uit Romeinen 10 wordt zowel een gedeelte uit Leviticus als Deuteronomium geciteerd. Het gaat om Leviticus 18:5 waar het gaat over de gehoorzaamheid aan de wetten en regels voor het hebben van een goed leven. Paulus citeert vervolgens Deuteronomium 30:12 waarin naar voren komen dat de wetten en regels helemaal niet zo moeilijk (te vinden) zijn. Ze zijn bereikbaar voor iedereen. Kortom: het gaat hier duidelijk over de wet. Paulus citeert Deuteronomium echter ‘creatief’ door in vers 7 te spreken over ‘het afdalen naar de onderwereld’ (in de BGT is dit verloren gegaan, check NBV) terwijl er staat de ‘overkant van de zee’. Horizontaal is vervangen door verticaal. Het afdalen naar de onderwereld ondersteunt zijn punt (beter): het is de afgedaalde, uit de onderwereld herrezen Jezus die het leven geeft, en niet (langer) de wet. Paulus vervangt de wet door Jezus. Wíl Paulus het zo zien? Stáát het er ook?

Voorbeeld 3 – Romeinen 9: 22-26

In Romeinen 9 gaat het over de gelijkheid tussen het Joodse volk en de heidenen (ongelovigen). Om dat punt te maken citeert hij enkele verzen uit Hosea (2:23, 1:10). Zowel Joden als heidenen kunnen door God gered worden en dat wordt ondersteund door de aangehaalde teksten uit Hosea. Echter, de tekst uit Hosea gaat, zo lijkt ook mij, over de ontrouw van het volk Israël aan God, en God die het volk daarvoor zal straffen. Maar God schetst ook wat daarna komt; verzoening. Het volk zal zogezegd weer herenigd worden met God. “…zij [die] niet mijn volk waren.” heeft betrekking op het volk Israël, maar Paulus interpreteert het als betrekking hebbend op de heidenen/ongelovigen (niet-Joodse volken) om zijn punt te maken: het heil is er ook voor de heidenen, zónder bekering tot het Jodendom. Wíl Paulus het zo zien? Stáát het er ook?

Als de NT schrijvers al interpreteerden, hoeveel temeer dan wij, zoveel eeuwen later? Het zal iedere neiging tot ‘proof-texting‘ moeten onderdrukken. Hoe doen Joden dat?

Teksten (BGT vertaling)

Voorbeeld 1 – Handeling 2: 25-32

25 David zegt daarover in de heilige boeken: «Ik denk altijd aan God. Er kan mij niets ergs
gebeuren, want hij is dicht bij mij. 26 Daarom ben ik blij. Ik juich en zing. Ik blijf op God vertrouwen, zelfs
als ik sterf. 27 Want God zal mij terughalen uit de dood. Hij zal ervoor zorgen dat mijn lichaam bewaard
blijft. 28 God leert mij hoe ik moet leven. En hij maakt me gelukkig, omdat hij dicht bij mij is.» (Psalm 16:8)

29 Vrienden, onze voorvader David is dood en begraven. Jullie zullen niet verbaasd zijn als ik dat zeg. Want
zijn graf is hier vlakbij. 30-31 David zei die dingen dus niet over zichzelf. Hij sprak over de messias.
David was een profeet, hij wist wat er zou gaan gebeuren. God had hem plechtig beloofd: ‘De messias zal
uit jouw familie komen.’ En David zei dat de messias zou opstaan uit de dood. Hij zei: ‘God zal hem
terughalen uit de dood. Hij zal ervoor zorgen dat zijn lichaam bewaard blijft.’32 Al die dingen zijn nu
gebeurd. Want God heeft Jezus laten opstaan uit de dood. Wij hebben Jezus zelf gezien.

Psalm 16: 8-11

8 Steeds denk ik aan u, Heer.
U bent altijd bij me,
er kan met mij niets ergs gebeuren.
9 Daarom ben ik blij.
Ik juich en zing, want bij u ben ik veilig.
10 U verlaat mij niet, ik zal niet sterven.
U houdt mij weg van de dood,
omdat ik trouw ben aan u.
11 U leert mij hoe ik moet leven.
Ik ben blij, omdat u bij me bent.
Dat maakt me gelukkig,
voor altijd.

Voorbeeld 2 – Romeinen 10: 1-8

1 Vrienden, het is mijn grootste wens dat de Joden gered zullen worden. Daarom bid ik voor hen tot God.
2-3 De Joden willen leven zoals God het wil, daar hebben ze alles voor over. Dat heb ik met mijn eigen ogen
gezien. Maar ze kunnen en willen niet begrijpen dat het gaat om geloof. Als je gelooft, ziet God je als een
goed mens. De Joden proberen gered te worden door zelf goed te leven. Maar zo zijn ze juist
ongehoorzaam aan God. Want God redt mensen omdat ze geloven.
4 Het doel van de wet was altijd al dat mensen gered zouden worden doordat ze geloven. Door Christus is
dat doel bereikt.

5 Kunnen mensen gered worden door zich te houden aan de wet? Mozes schrijft daarover: «Een mens die
zich houdt aan alle regels van de wet, zal eeuwig leven. » (Leviticus 18:5)
6-7 Toch laten de heilige boeken duidelijk zien dat mensen alleen gered kunnen worden door het geloof.
Want daarin staat: «Het is verkeerd om te zeggen: Je moet zelf omhoogklimmen naar de hemel, je moet
zelf naar het land van de dood gaan! » (Deuteronomium 30:12) Alsof jullie Christus moeten ophalen uit de hemel! Alsof jullie
Christus moeten terughalen uit de dood!
8 Nee, in de heilige boeken staat iets heel anders: «Gods boodschap is dicht bij jullie: in jullie mond en in
jullie hart. »

Leviticus 18: 1-5

1 De Heer zei verder tegen Mozes: 2 ‘Zeg namens mij tegen de Israëlieten: ‘Ik ben de Heer, jullie God. 3 Jullie
moeten niet leven zoals de Egyptenaren, bij wie jullie gewoond hebben. En ook niet zoals de inwoners van
Kanaän, het land waar ik jullie nu naartoe breng. Ga niet dezelfde slechte dingen doen als zij.
4 Houd je aan mijn wetten en regels. Leef zoals ik het wil. Want ik ben de Heer, jullie God. 5 Als jullie je aan
mijn wetten en regels houden, zullen jullie een goed leven hebben. Ik ben de Heer.

Deuteronomium 30: 11-14

11 De regels die ik jullie vandaag geef, zijn niet te moeilijk voor jullie. Je hoeft niet ver weg te gaan om ze te
vinden. 12 Gods regels zijn niet te vinden in de hemel. Dus je hoeft niet te vragen: ‘Wie van ons klimt omhoog naar
de hemel om ze daar te halen? Wie maakt Gods regels aan ons bekend, zodat we ze kunnen volgen? ’
13 Gods regels zijn ook niet te vinden aan de overkant van de zee. Dus je hoeft niet te vragen: ‘Wie steekt de
zee over om ze daar te halen? Wie maakt Gods regels aan ons bekend, zodat we ze kunnen volgen? ’
14 Nee, Gods regels zijn heel dichtbij. Door zijn regels steeds te herhalen, bewaar je ze in je hart. En dan is
het niet moeilijk om ze te volgen!

Voorbeeld 3 – Romeinen 9: 22-26

22 God had de mensen kunnen straffen, want door hun slechtheid verdienden zij de zwaarste straf. God
was boos op hen, en hij wilde zijn macht laten zien. Toch bleef hij geduld hebben met de mensen, en hij liet
ze in leven. 23 Want hij had een deel van de mensen bestemd voor het eeuwige leven. God wilde hun laten
zien hoe goed hij voor hen is. En hij wilde hun laten zien hoe geweldig het eeuwige leven is.
24 Dat gaat over ons. Wij horen bij de mensen die God uitgekozen heeft. En dat zijn dus niet alleen Joden,
maar ook mensen van andere volken.

25 God heeft ook mensen uitgekozen die niet bij het Joodse volk horen. Dat staat al in de heilige boeken. In
het boek Hosea zegt God: «Mensen die eerst niet mijn volk waren, zullen mijn volk worden. Eerst hield ik
niet van hen, maar ik zal van hen gaan houden. 26 Eerst zei ik dat zij niet mijn volk waren. Maar eens zullen
ze kinderen van de levende God genoemd worden. » (Hosea 2:22-25, Hosea 1:10)

Hosea 2: 22-25

20 Op die dag zal ik de wilde dieren verbieden om jullie aan te vallen. Dan mogen ze jullie akkers niet meer
vernielen. Er zal ook geen oorlog meer zijn, wapens bestaan niet meer. Dan zal iedereen veilig zijn.
21 Volk van Israël, ik wil dat je voor altijd van mij bent. Je zult bij mij horen zoals een vrouw bij haar man
hoort. Ik zal je beschermen, ik zal je verdedigen. Ik zal vol liefde voor je zorgen. 22 Ik wil dat je voor altijd
mijn volk bent. Je zult merken hoe trouw ik ben.

Hosea 1:10 (ontbreekt in BGT en NBV? staat wel in HSV)

10 Toch zal het aantal Israëlieten zijn als het zand van de zee, dat niet gemeten en niet geteld kan worden. En het zal gebeuren dat in de plaats waar tegen hen gezegd is: U bent niet Mijn volk, tegen hen gezegd zal worden: Kinderen van de levende God.

Terug naar Jesaja 53

Na het drietal voorbeelden van ‘interpretatieve vrijheid’ die NT schrijvers lijken te nemen met OT teksten, kom ik terug bij Jesaja 53 (1:27:30 in de podcast van Pete Enns). Pete haalt deze tekst aan om zijn eigen punt over de voornoemde ‘interpretatieve vrijheid’ onderuit te halen. Zoals Dick al noemde is Jesaja 53 ’the 4th servant song’ en de vraag is: wie is de ‘servant’? Wanneer ik die tekst lees, kom ik uit bij Jezus. Bij wie anders? Zoveel mag duidelijk zijn uit mijn eerdere blog. Ik verwacht dat het jou als (Bijbel)lezer niet anders zal vergaan. Maar wíl ik het gewoon graag zo lezen? Is het achterwaarts Jezus in een OT tekst wíllen ontwaren? Ik heb werkelijk geen enkele notie van de Joodse interpretatie van zo’n tekst als deze.

Pete betoogt dat de ‘servant’ verwijst naar het volk Israël en meer specifiek: de in ballingschap levende Israëlieten (of beter: Judaïeten). Dat waren niet álle Israëlieten, maar een deel. Een deel moest in ballingschap lijden voor het geheel, zou je kunnen zeggen. En naar dat deel zou de ‘servant’ verwijzen, en daarmee niet naar Jezus. De dood in het gedeelte is dan een metafoor voor de ‘spirituele dood’ die de in ballingschap levende Israëlieten moesten ondergaan. Daarmee is het meer een hoopvolle boodschap voor hen, op dat moment in de tijd, dan een profetie van wat zal in gebeuren in de geboorte, het leven, kruisiging en opstanding van Jezus. Om tot slot Dick nogmaals aan te halen: er is sprake van ambiguïteit.

En dus?

En waarom dan deze uitgebreide Bijbelstudie? (geloof me, ik heb hier veel tijd in gestoken ;-) Omdat ik meen dat de Bijbel vaak veel te stellig wordt uitgelegd. ‘Dit is wat er staat en dat betekent dat, of verwijst naar dit of dat.’ Ik wil onderkennen dat het voor iemand als ikzelf, levend in 2021, ontzettend lastig is zelf de Bijbel te doorgronden. Daar heb ik ook anderen bij nodig en alsjeblieft zeg: laten we oppassen met die stelligheid. De Bijbel is een prachtig boek waar je letterlijk een leven lang uit kan leren. Er valt zoveel in te ontdekken! Interpretatie is van alle tijd, zo leren bovenstaande voorbeelden. Ook wij zijn flink aan het interpreteren en het is wat mij betreft prima dat steeds weer te benoemen. Het kán dit betekenen, of dit. Of beide. Of iets geheel anders. Dáár zit het geheimenis, de prachtig, het wonder en de schoonheid. Wat jij of ik wíl dat er staat is daarbij compleet irrelevant.

ps. kan iemand mij uitleggen waarom ik Hosea 1:10 niet kan vinden in enkele vertalingen?

Iets meer over auteur Renco Schoemaker

Renco is ruim 35 jaar, man en vader van twee. Hij was eerder jeugdouderling in zijn gemeente in Zwolle. Hij mag graag fietsen, hardlopen, tv series kijken en bloggen. Luistert tot slot graag naar harde christelijke herrie.

Categorieën

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.