Skip to main content

Wat je vindt mag je houden

Renco deelt vandaag dat hij irt zijn geloof regelmatig iets vindt omdat hij meent dat hij dit behoort te vinden. Waarom is hij zo conformistisch?

Zo in de aanloop naar verkiezingen van het Europees parlement heb ik me bovengemiddeld beziggehouden met de vraag: wat vind ik nou van [vul onderwerp in]? Eerder schreef ik als eens iets op over het weten. Waar wil ik wel en niet op stemmen? Wat raakt mij wel en wat niet? Ik ontdekte dat ik nog best veel vind omdat ik vind dat ik het moet vinden. En ja, wat je vindt mag je houden. Toch?

De zelfbedachte norm

Als christen voelt het alsof ik over bepaalde (ethische) onderwerpen wat moet vinden. En niet zomaar iets, maar overtuigd voor of juist tegen zijn. Als christen ben je tegen abortus en tegen euthanasie. Ik noemde het al in een eerdere blog.

Het is een complexe gedachtegang die bij mij zo gaat: ik meen een idee te hebben van wat ‘de maatschappij’ – of anders: de (niet-bestaande) gemiddelde (christen)mens – verwacht qua overtuigingen van een persoon die zichzelf christen noemt. Langs dat idee, dat geenszins objectief of gestaafd is, meet ik mijn eigen overtuigingen dan af. Ik construeer dus zelf een (subjectieve) norm waarlangs ik mijn eigen overtuigingen interpreteer. Op deze manier kan je goed druk zijn (met jezelf).

Ik vind soms iets, maar vind dan vervolgens dat ik iets anders moet vinden omdat het anders niet klopt met wat ik meen dat ‘de maatschappij’, nee, scherper: dat mijn mede-christenen vinden dat ik moet vinden. Het is een vreemde gewaarwording. Wel eens gehoord van cognitieve dissonantie? Dat. Waarom ben ik zo conformistisch?

De impliciete norm

Lid zijn van een kerkelijke gemeente, jezelf een christen noemen betekent dat je een bepaald, onderling gedeeld wereldbeeld aanhangt. Op hoofdlijn althans. Maar vanuit die hoofdlijn is er een impliciete norm, er is een bepaalde vorm van ‘wenselijk gedrag’. Dat is doorgaans uitstekend te veinzen overigens wat ons gelovigen zo nu en dan terecht het stempel ‘hypocriet’ oplevert.

Nu concreet maken. In relatie tot mijn kinderen, zoals we dat noemen: geloofsopvoeding, ervaar ik een impliciete norm. Het is te verwachten dat ik ze naar een christelijke basisschool stuur, ze leer bidden, Bijbelverhalen met ze lees, zo nu en dan met ze zing (ugh) en ze in z’n algemeenheid opvoed overeenkomstig de belofte van de doop. Prima, behalve dat zingen dan ;-)

Ik vind niet

Maar. Ik vind niet dat mijn kinderen moeten opgroeien vanuit uitsluitend het christelijke wereldbeeld. Ik vind dat niet mijn kinderen vooral christelijke vriendjes en vriendinnetjes moeten hebben. Ik vind niet dat mijn kind elke zondag in de kerk moet zitten. Ik vind niet dat we elke avond uit de bijbel moeten lezen of moeten bidden. Ik wil niet dat mijn kind ingestudeerde, sociaal wenselijke antwoorden kan geven op vragen die minstens twee worden bevatten die ze niet begrijpen.

Het riekt naar indoctrinatie. En voor je valt over deze term, lees de definitie eens in deze blog. Manipulatie klinkt zwaar, ja. Maar onderstaande doen we wel degelijk binnen de kerk. We leren (vooral jonge) kinderen systematisch en soms eenzijdig overtuigingen en opvattingen aan. Deze kinderen zullen die doorgaans kritiekloos aanvaarden.

Indoctrinatie (of: indoctrineren) is een vorm van manipulatie door het systematisch en eenzijdig onderwijzen van aanvechtbare overtuigingen of opvattingen, met de bedoeling dat deze kritiekloos worden aanvaard.

En daar zit je dan op latere leeftijd mooi mee. Je vindt dat je iets moet vinden omdat je meent dat het hoort het zo te vinden. Conformisme. Ik heb overtuigingen op jongere leeftijd kritiekloos aanvaard. Waarom is het belangrijk dat kinderen (en tieners) al zoveel vinden van zaken die we zelfs als volwassenen nog maar nauwelijks begrijpen? Op moeilijke vragen is het soms beter geen antwoord te geven dan een simpel antwoord. Volgens mij zullen mijn kinderen meer leren van het gedrag van mij en mijn vrouw.

Vinden herdefiniëren

In de laatste Koers (no 4 2019) lees ik in de rubriek ‘Mozes Mens’ over Stefan Paas. Een fervent twitteraar die ik met genoegen volg. Hij spreekt vrijuit over dat godsdienstigheid hem veel moeite kost; zaken als bidden, bijbel lezen en naar de kerk gaan; daar moet hij zich echt toe zetten. Hij is niet mordicus tegen euthanasie. Deze man is momenteel ‘theoloog des vaderlands‘.

Het zit in mij om op dit soort onderwerpen tegenover geloofsgenoten mij mooier voor te doen dan ik ben. Mij vromer voor te doen dan ik ben. Ik geef, net als die jonge kinderen, (nog steeds) de ingestudeerde, sociaal wenselijke antwoorden op bepaalde onderwerpen. Bah. Ik vul een stemwijzer standaard te vroom in. Wie houd ik voor de gek?

Het is precies dat besef dat mij doet afzetten tegen de impliciete norm, tegen het tekenen van een prachtige wereld waarin God je vriend is voor mijn kinderen, tegen de veilige sociale omgeving met toch vooral veel christenen. Het is zaak dat wat ik vind, ook is wat ík vind. En natuurlijk, daarop ben ik aanspreekbaar. Graag zelfs! Laten we vooral lange en diepe gesprekken voeren! Juist ook met mensen die compleet andere wereldbeelden hebben. Juist ook met atheïsten (check episode #3). Opdat we hetgeen we vinden (steeds) zullen bijstellen.

Graag stimuleer ik mijn kinderen tot het nemen van (meer) ‘ontdekkingsruimte’ in het vinden. Zodat wat ze naarmate ze ouder worden vooral gaan vinden wat ze zélf vinden. Ik heb die ruimte als kind te weinig genomen. Want ja, die was er wel degelijk. Meer dan ik vermoedde.

En natuurlijk weet ik dat ik niet eerder een blog schreef waar zo vaak het woord ‘ik’ in staat.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.

Meer over Renco Schoemaker

Renco is ruim 35 jaar, man en vader van twee. Hij was eerder jeugdouderling in zijn gemeente in Zwolle. Hij mag graag fietsen, hardlopen, tv series kijken en bloggen. Luistert tot slot graag naar harde christelijke herrie.