Skip to main content

Grof in de mond

| Renco Schoemaker |
Hoe kunnen we ons als christenen opstellen als het gaat om grof taalgebruik? Maakt het allemaal niet zoveel uit of dienen we juist terughoudend in te zijn?

Je kent ‘ze’ wel, die postmoderne christenen. Zwager Len schreef er in 2015 een serie blogs over. Zelf vertoon ik, net als veel leeftijdsgenoten, trekjes van een postmoderne zienswijze. De postmodernist zet zich af tegen de modernist en daarmee is het dus een tegenbeweging. Len verwoordt: “[De postmodernist] proberen te duiden is als vloeken in een kerk” omdat hij “…zich afzet tegen feiten, kaders en tot dan toe vastgestelde waarheden.”. Nu hebben we ook vloekende dominee’s, gisteravond nog in Assen, maar dat terzijde (flauw hè). De mannen van BadChristian zou ik ook postmodern willen noemen. In het bijzonder omdat ze nogal, wat ik noem, ‘grof in de mond’ zijn. Moeten we inderdaad maar ‘chips’ blijven zetten ipv shit? En is ‘fucking’ als bijvoeglijk naamwoord voor een christen een no-go?

Wat is grof

Tja, wanneer ben je grof in de mond? Dat op zich zal voor eenieder nogal verschillen. Een beetje zoals met de zondagsrust waarover ik eerder schreef: een arbitraire grens. Iets waar de postmodernalist prima mee overweg kan omdat waarheden nu eenmaal niet absoluut zijn. Laat ik toch een poging doen te benoemen wat ik versta onder ‘grof in de mond’. Shit. Fuck. Kut. Klootzak. Verdomme. Ook wel krachttermen. Krachttermen ontleend aan het domein van een godsdienst noemen we een vloek. Daarvan is godverdomme de bekendste verwacht ik, met al haar afgeleiden. Ik ken christenen die deze termen in meer of mindere mate gebruiken. Zelf heb ik geen moeite (meer) met woorden als shit, fuck, klootzak, kut, potverdorie (richting m’n kinderen m’n zwaarste geschut, de overige mijd ik in hun bijzijn) al is vloeken voor mij een stap te ver. M’n sociale omgeving is doorgaans bepalend in mijn vocabulaire. Dat zegt iets.

Betekenis van woorden

Tijdens mijn HBO opleiding zat ik bij twee kerels uit Harderwijk in de klas en die hadden op een zeker moment ‘godse’ als bijvoeglijk naamwoord omarmd. Dus iets was niet meer ‘heel mooi’, maar ‘godse mooi’. Ik heb dat nooit echt begrepen en met een jaar of twee hoorde ik het niemand meer zeggen. Zij waren, voor zover ik weet, geen christenen en hadden nimmer de intentie God te lasteren is mijn indruk. Het was voor hen net een woord als ‘vet’. Iets is ‘vet mooi’. Nou, toen ik dat voor het eerst hoorde verklaarde ik die ander voor gek. Maar goed, een tijd later is het een heel normaal woord. Gelukkig hebben we dat stadium met ‘godse’ niet bereikt. M’n punt is wel dat de betekenis van woorden verandert over tijd en daarmee tamelijk relatief is. Zie je? Daar is de postmodernalist in me.

Relaxte christen

Kijk, een christen die grof in de mond is, is een beetje tof. Een dominee die voorstelt dat vloeken in bepaalde omstandigheden ergens toe bijdraagt, is hip. Het is een effectieve methode het wetticisme dat vaak kleeft aan ‘de christenen’ af te schudden (lees ook). Zo van: je richt je op de kern van de zaak en al die ‘regeltjes’ daaromheen hebben veel minder jouw aandacht. Andersom ben je ook relaxed als je het welgemeende excuus van een niet-christelijke kennis, de net ronduit gvd zei, relativeert en wegwuift. “Wees jezelf” zegt de postmodernist. De wereld is immers te complex voor één waarheid, schrijft Len (namens de postmodernist).

BadChristian

De mannen van de BadChristian Podcast komen uit de cultuur van de (christelijke) hardcore bands. Toeren, heel veel toeren. Onderweg naar eigen zeggen bovengemiddeld veel alcohol, marihuana, vrouwen (groupies) en video games. En bovengemiddeld veel ‘cussing‘. Ze bevinden zich regelmatig op de grens van wat ik toelaatbaar vind. Vooral Toby vliegt nog wel eens uit de bocht, maar ook de meer gematigde Matt en ook voorganger Joey (check z’n boek) nemen woorden in de mond die ik niet snel in de mond zou nemen. Nog even los van wáár je de grens legt: op een zeker moment krijg ik het gevoel dat iemand vooral wil doen waar ‘ie zelf zin in heeft. De postmodernist die, paradoxaal genoeg, z’n eigen waarheid tot waarheid verheft. Immers, hij heeft dan geen oor meer voor de waarheid van de ander. En toch zijn ze best overtuigend in deze podcast.

[soundcloud-master]

Bijbelse grond

In deze context wordt vaak Efeziërs 5 aangehaald waar Paulus zegt dat dubbelzinnige, oppervlakkige en platvloerse taal ongepast is. John Piper legt uit hoe dat inderdaad pleit voor een liefdevolle houding jegens de ander, die zich onder meer uit in ons taalgebruik. Hij onderkent echter ook dat er in de Bijbel her en der ook ‘ferme woorden’ staan. In Filippenzen 3:2 heeft Paulus het over ‘honden’! In Galaten 5:12 doe hij ook een bijzondere uitspraak. Jezus noemt de schriftgeleerden en farizeeën in Mattheüs 23:32 addergebroed. Mark Driscoll was ook regelmatig grof in de mond en beriep zich daarbij op Bijbelversen. Welke zienswijze je ook hebt, zo op het eerste gezicht kan je je wel beroepen op een vers of 2.

Dus tja

Ik trek geen stevige conclusie op basis van deze overdenking. Heel strikt zijn in je taalgebruik neigt naar het willen ‘verdienen’ van iets (je redding). Heel los zijn in je taalgebruik weerspiegelt Jezus niet. In de Bijbel staan voorbeelden van ‘grof zijn in de mond’. Het is contextueel bepaald, jazeker. Maar niet zozeer contextueel als in wat sociaal of cultureel geaccepteerd of toelaatbaar is, maar welke woorden pássen in deze situatie. Boosheid, of woede, kan nopen tot andere woorden (maar zelden tot vloeken).

De eerder aangehaalde voorganger, Rikko Voorberg, bracht onlangs zijn boek ‘De dominee leert vloeken‘ uit. Ik heb het nog niet gelezen. Vloeken vind ik in geen enkel opzicht een verrijking. Grof taalgebruik eigenlijk ook niet. Zelden zijn het de specifieke omstandigheden die mijn doen zoeken naar het ‘zwaardere geschut’. Zelden, als ik eerlijk ben. Veelal is het luiheid, en gewenning.

Grof taalgebruik. Niet omdat het moet, maar omdat het kan? Ik heb m’n bedenkingen terwijl ik ondertussen de grens de komende jaren ongetwijfeld nog verder zal opschuiven. De betekenis van woorden is relatief, nietwaar? Hypocriet die ik ben. Weet je nog?

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.

Meer over Renco Schoemaker

Renco is ruim 35 jaar, man en vader van twee. Hij was eerder jeugdouderling in zijn gemeente in Zwolle. Hij mag graag fietsen, hardlopen, tv series kijken en bloggen. Luistert tot slot graag naar harde christelijke herrie.